De opgang: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Auto-docu-fictie

Titel De opgang
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Auto-docu-fictie
Studielast 2 uur
Werkvorm Individueel
Focus Verweving van feiten en fictie
Je leert reflecteren op de invloed van feiten in fictie en andersom.
Gemaakt door Dietske van den Berg-Geerlings
Bron Bron 1

A

  1. Heb jij al eerder boeken gelezen die (deels) gebaseerd zijn op historische feiten? Zo ja, welke?
  2. In hoeverre dragen die ware gebeurtenissen bij aan jouw waardering voor het boek?


B

Lees bron 1. In de bron staat: ‘Feiten en literaire verbeelding worden op een intelligente manier in elkaar verwerkt, zonder dat de geloofwaardigheid in het gedrang komt.’ Hertmans omschrijft dit literaire genre, volgens bron 1 zelf ‘als een auto-docu-fictie: een methodiek waarbij de schrijver zijn zoektocht in het verleden aanwendt om de feiten te verbeelden.’ In deze opdracht ga je onderzoeken hoe feiten en literaire verbeelding verweven worden. 

  1. In bron 1 staat dat Hertmans als onderzoeker zichzelf regelmatig vragen stelt over de personages. Zoek een passage op uit De opgang waar hij dat inderdaad doet. Welke vragen stelt hij precies over het personage/de personages? Wat is daarbij het effect op jou als lezer?
  2. Bron 1 heeft het ook over ‘geparafraseerde gesprekken en monologen’. Dat zijn gesprekken en monologen die Hertmans in eigen woorden heeft weergegeven. Dat is dus iets anders dan een citaat uit een dagboek of brief. Zoek zo’n geparafraseerd(e) gesprek of monoloog op uit De opgang en bestudeer die nauwkeurig. Staat er in de directe omgeving (dus vlak ervoor of erna) van dit gesprek of deze monoloog een bron vermeld? Wat is het effect van zo’n gesprek of monoloog op jou als lezer?
  3. Volgens bron 1 geeft Hertmans ook regelmatig ‘poëtische beschrijvingen van het oude Gent’. Zoek zo’n passage op in De opgang. Welke bewoordingen zou jij poëtisch noemen en welke feitelijk? Wat voor effect heeft dit taalgebruik op jou als lezer? 
  4. Er staan ook passages in over de opgang van Hertmans door het huis, samen met de notaris. Zoek ook zo’n passage op en bestudeer nauwkeurig: bedient Hertmans zich hier van feiten of fictie, denk je? Leg je antwoord uit. 


C

  1. Wat is nu jouw oordeel over hoe feiten en literaire verbeelding in De opgang verweven worden? Betrek hierbij ook je antwoord bij A2. 
  2. Aan het eind van bron 1 staat: ‘Op het einde van het boek blijft hij echter met een onvolledig gevoel achter. Zijn allereerste bezoek aan het huis fungeert als metafoor voor deze leegheid. Net zoals zijn geleidelijke ‘opgang’ naar de bovenste verdieping hem uiteindelijk een kale zolder oplevert, blijft ook zijn zoektocht naar Willem Verhulst grotendeels onbeantwoord.’ Schrijf een korte beschouwing van ongeveer 300 woorden over dit ‘onvolledige gevoel’ aan het einde van De opgang en over de vraag of dit volgens jou te maken heeft met het verweven van feiten en verbeelding.