Eline Vere: Opdracht
Opdracht niveau 4 | Psychologie
'En
het verbaasde Eline zelve, hoe zij zonder zich de minste moeite te
geven, op iedere man een aangename indruk kon maken, terwijl zij een
vrouw slechts met al de listen harer liefheid tot sympathie verlokken
kon.' (XIX, 2)
Het gegeven dat Eline populair is bij iedere man, maar
met verschillende vrouwen een moeizame verhouding heeft, komt in de
roman een aantal keer naar voren. Uit het citaat blijkt dat Eline zelf
ook aanvoelt dat het zo ligt.
Titel | Eline Vere |
---|---|
Niveau boek | 5 |
Opdracht | niveau 4 | Psychologie |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | twee tot vier personen, liefst zowel jongen(s) als meisje(s) |
Focus | psychologie |
Je leert | het doen en laten van een personage te beoordelen, en te reflecteren op de vraag of die beoordeling mede bepaald wordt door factoren als sekse. |
Gemaakt door | Pieter Waalewijn |
A [individueel]
- Noteer in een aantal kernwoorden hoe jij tegen Eline aankijkt. Denk daarbij aan haar persoon, aan haar manier van denken en voelen, aan haar houding tegenover bijvoorbeeld Betsy, Frédérique, Otto en Vincent, en aan de beslissingen die zij neemt.
- Zou jij bevriend kunnen zijn met - of misschien zelfs verliefd op - iemand als Eline? Waarom wel/niet?
- Heb jij een verklaring voor het feit dat mannen en vrouwen in de roman zo verschillend blijken te reageren op Eline? Noteer je verklaring in een paar zinnen.
B [gezamenlijk]
- Nu bespreken jullie elkaars antwoorden bij A1. Praat goed door over de overeenkomsten en verschillen tussen jullie antwoorden.
- Betrek nu de antwoorden bij A2 en A3 in jullie gesprek. Zitten jullie op één lijn of zijn de meningen verdeeld? In hoeverre is er verschil van mening tussen jongens en meisjes in jullie groepje? Hoe verklaren jullie dat?
- De man/vrouw-verhouding was rond 1890 natuurlijk heel anders dan nu. In hoeverre speelt de hedendaagse visie op de vrouw een rol in jullie beoordeling van Eline's persoon en gedrag?
C [individueel + gezamenlijk]
Noteer de conclusies van jullie bespreking in een tekst van 300 à 400 woorden, onder je antwoorden bij opdracht A. Als de meningen verdeeld waren, geef je beide kanten weer; als het meningsverschil sekse-bepaald was, vermeld je dat er nadrukkelijk bij. Stel ten slotte vast of jullie je kunnen vinden in elkaars teksten.