A

1. Aan welke mensen zou jij een geheim toevertrouwen?

2. Welke eigenschappen hebben de mensen die jij vertrouwt?

3. Wat voor soort mensen vertrouw jij niet? Leg uit hoe dat komt.

B           

1. Ophelia is graag alleen. Bij welke twee personen op haar eigen ark voelt ze zich wel op haar gemak? Schrijf hun naam op en noteer waarom ze zich fijn voelt bij hen.

2. Op de ark de Pool is er een aantal personen dat Ophelia probeert te helpen. Noteer achter elke naam twee dingen die ze voor haar doen. 

Er zijn twee voorbeelden gegeven.

3. Niet iedereen die Ophelia helpt is ook echt te vertrouwen. Wie helpen haar omdat ze daar zelf belang bij hebben? Noteer hun namen en schrijf op wat hun belang is.

4. Welk effect heeft het op Ophelia als iemand haar helpt? En hoe reageert Ophelia als iemand haar bedriegt?

C    

Ophelia is aan het eind van het verhaal, als ze in de lift van de spiegel kijkt, echt veranderd. Herlees bladzijde 520 tot 523. Welke zin past volgens jou het meest bij de ontwikkeling van Ophelia? Leg je antwoord uit.

A Eerst hield Ophelia er niet van om met mensen om te gaan, maar ze heeft geleerd hoe ze zich in het openbaar moet gedragen.

B Eerst geeft Ophelia weinig om contact met andere mensen, tijdens haar periode op de Pool leert ze dat je andere nodig hebt om te kunnen overleven.

C Eerst is Ophelia ontzettend wantrouwig, maar aan het eind van het boek heeft ze veel meer vertrouwen in anderen gekregen.

D In het begin is Ophelia graag alleen en ongestoord met haar eigen dingen bezig, maar aan het eind van het verhaal is ze vol zelfvertrouwen en  vastberaden om nog veel meer over de wereld te leren.